Vertaal
Vertalingen auf Besuch gehen DE>NL
auf Besuch gehen (ww.) aankomen (ww.) ; bezoeken (ww.) ; iemand opzoeken (ww.) ; langsgaan (ww.) ; langskomen (ww.) ; voorbijkomen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `auf Besuch gehen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: aufsuchen
DE: besuchen
DE: vorbeikommen